Werkstuk
Wat is een werkstuk?
Als je een werkstuk maakt, ga je zelfstandig leerstof verwerken. Je gaat over een bepaald onderwerp zelf info zoeken, ordenen en verwerken tot een gestructureerde tekst.
Stappenplan voor het maken van een werkstuk:
Stap 1: Kies een onderwerp
Stap 2: Maak een mindmap
Stap 3: Zoek informatie
Stap 4: Verwerk de informatie
Stap 5: Presentatie
Stap 6: Zelfevaluatie
In de klas leer je een aantal vaardigheden die je nodig hebt om een werkstuk te maken. Zo leer je in Word een voorblad maken en hoe je gemakkelijk een inhoudstafel maakt die gekoppeld is aan je hoofdstukken en paragrafen zodat alles automatisch genummerd wordt. Je leert ook een mindmap maken, teksten samenvatten en structuur brengen in een tekst door het gebruik van alinea's, witregels, verwijswoorden en signaalwoorden. Pas wat je geleerd hebt nu ook toe!
Stap 1 : Kies een onderwerp
Zoek een onderwerp dat je leuk of interessant vindt en waar je nog veel wilt over leren. Gaan mijn klasgenoten dit onderwerp ook boeiend vinden? Zullen ze iets bijleren?
Stap 2: Maak een mindmap Wat kan je allemaal over je onderwerp vertellen? Maak hiervan een overzichtelijke mindmap met hoofd- en bijzaken.
Stap3: Zoek informatie
Ga nu op zoek naar informatie aan de hand van het overzicht dat je gemaakt hebt. Vergeet niet om van alle informatie die je vindt de bronnen te noteren! Die heb je later nodig voor je bronnenlijst.
Op internet is er heel veel informatie te vinden. Maar hoe zoek je nu best informatie die je begrijpt? Als je zoekt met Google, kom je vaak uit op websites met veel moeilijke woorden en lange teksten. Gelukkig zijn er ook heel wat zoekpagina's die speciaal voor kinderen gemaakt zijn:
digitips: info opzoeken per vak http://www.digitips.be/digitips/56wo-KidsOpzoek.html http://www.digischool.nl/ http://wikikids.wiki.kennisnet.nl/ http://www.netwijs.nl/ http://www.schoolbieb.nl/ http://www.davindi.nl/ http://oyani.nl/zoekmachine_4_kids_WNF.html http://www.datbedoelik.nl/bindexl.php http://www.jeugdbieb.nl/ http://www.meestersipke.nl/ Op deze website vind je heel veel filmpjes: http://www.schooltv.nl/beeldbank/
Zorg ervoor dat je NIET ALLEEN internetsites gebruikt als bron, maar ga ook eens in de bibliotheek op zoek naar een interessant boek.
Ook in een krant, tijdschrift of filmpje kan je heel wat informatie vinden.
Stap 4: De informatie verwerken (schriftelijk deel)
Je maakt je werkstuk in Word. Zorg ervoor dat de tekst verstaanbaar is voor iedereen. Schrijf daarom zo veel mogelijk in je eigen woorden!
Volgende onderdelen komen terug in je werkstuk:
Tips voor het geven van je mondelinge voorstelling:
Stap 6: Zelfevaluatie
Waarschijnlijk ben je opgelucht dat alles achter de rug is. Terecht, je hebt hier hard aan gewerkt!
Probeer toch ook even stil te staan bij wat goed ging en wat beter kon. Zo kun je iets leren uit je fouten. Natuurlijk kan je ook veel leren van de andere presentaties.
Wat is een werkstuk?
Als je een werkstuk maakt, ga je zelfstandig leerstof verwerken. Je gaat over een bepaald onderwerp zelf info zoeken, ordenen en verwerken tot een gestructureerde tekst.
Stappenplan voor het maken van een werkstuk:
Stap 1: Kies een onderwerp
Stap 2: Maak een mindmap
Stap 3: Zoek informatie
Stap 4: Verwerk de informatie
Stap 5: Presentatie
Stap 6: Zelfevaluatie
In de klas leer je een aantal vaardigheden die je nodig hebt om een werkstuk te maken. Zo leer je in Word een voorblad maken en hoe je gemakkelijk een inhoudstafel maakt die gekoppeld is aan je hoofdstukken en paragrafen zodat alles automatisch genummerd wordt. Je leert ook een mindmap maken, teksten samenvatten en structuur brengen in een tekst door het gebruik van alinea's, witregels, verwijswoorden en signaalwoorden. Pas wat je geleerd hebt nu ook toe!
Stap 1 : Kies een onderwerp
Zoek een onderwerp dat je leuk of interessant vindt en waar je nog veel wilt over leren. Gaan mijn klasgenoten dit onderwerp ook boeiend vinden? Zullen ze iets bijleren?
Stap 2: Maak een mindmap Wat kan je allemaal over je onderwerp vertellen? Maak hiervan een overzichtelijke mindmap met hoofd- en bijzaken.
Stap3: Zoek informatie
Ga nu op zoek naar informatie aan de hand van het overzicht dat je gemaakt hebt. Vergeet niet om van alle informatie die je vindt de bronnen te noteren! Die heb je later nodig voor je bronnenlijst.
Op internet is er heel veel informatie te vinden. Maar hoe zoek je nu best informatie die je begrijpt? Als je zoekt met Google, kom je vaak uit op websites met veel moeilijke woorden en lange teksten. Gelukkig zijn er ook heel wat zoekpagina's die speciaal voor kinderen gemaakt zijn:
digitips: info opzoeken per vak http://www.digitips.be/digitips/56wo-KidsOpzoek.html http://www.digischool.nl/ http://wikikids.wiki.kennisnet.nl/ http://www.netwijs.nl/ http://www.schoolbieb.nl/ http://www.davindi.nl/ http://oyani.nl/zoekmachine_4_kids_WNF.html http://www.datbedoelik.nl/bindexl.php http://www.jeugdbieb.nl/ http://www.meestersipke.nl/ Op deze website vind je heel veel filmpjes: http://www.schooltv.nl/beeldbank/
Zorg ervoor dat je NIET ALLEEN internetsites gebruikt als bron, maar ga ook eens in de bibliotheek op zoek naar een interessant boek.
Ook in een krant, tijdschrift of filmpje kan je heel wat informatie vinden.
Stap 4: De informatie verwerken (schriftelijk deel)
Je maakt je werkstuk in Word. Zorg ervoor dat de tekst verstaanbaar is voor iedereen. Schrijf daarom zo veel mogelijk in je eigen woorden!
Volgende onderdelen komen terug in je werkstuk:
- een voorblad: Je voorblad bevat een titel, een afbeelding, je naam, klas en de datum waarop je je werk moet afgeven.
- voorwoord: Het voorwoord schrijf je pas wanneer je werkstuk klaar is. Het voorwoord gaat eigenlijk over jezelf en over je motivatie voor het gekozen onderwerp. Op het einde kan je de mensen die je geholpen hebben bedanken.
- inhoudstafel: De inhoudstafel is een overzicht met paginanummers van : de inleiding, de verschillende hoofdstukken en paragrafen in je tekst, het slot, de bronnenlijst en de eventuele bijlagen.
- inleiding: In de inleiding vertel je heel kort de kern van jouw werkstuk. Wat kan je als lezer verwachten? Probeer hier de aandacht van de lezer te trekken door iets te schrijven wat hem meteen aanspreekt. Je wilt de lezer boeien!
- hoofdstukken en paragrafen: (titels en ondertitels) De hoofdstukken zijn de titels (hoofdzaken) die je in het begin opgeschreven hebt in je mindmap. Begin elk hoofdstuk op een nieuwe bladzijde. Bedenk bij elk hoofdstuk een aantal vragen waarop je een antwoord gaat geven. Dit worden de paragrafen.(bijzaken uit je mindmap)
Je tekst is een informatieve tekst! Je schrijft dus objectieve gegevens (niet je eigen mening) die je gevonden hebt in boeken of op verschillende sites van het internet. Probeer de tekst niet letterlijk over te nemen van je bronnen, maar schrijf een tekst in eigen woorden.
Om alles overzichtelijk te houden, is de structuur van je tekst heel belangrijk. Maak daarom gebruik van alinea's, witregels, verwijs-woorden en signaalwoorden. Om de inhoud te ondersteunen, is het goed om illustraties toe te voegen aan je werk! - nawoord of slot: In het slot vermeld je wat je geleerd hebt bij het maken van je werkstuk en hoe je erop terugkijkt. Waarom vond je iets leuk, minder leuk of interessant ? Wat is je bijgebleven? …
- bronnenlijst: In je bronnenlijst vermeld je waar je informatie (zowel tekst als afbeeldingen) vandaan hebt. Komt je info uit een boek, dan schrijf je zowel de titel, de auteur, als de uitgeverij van het boek op!
- bijlagen: In de bijlagen staat informatie die te groot is om midden in het werkstuk op te nemen. Als je bijvoorbeeld een krantenartikel wil gebruiken in je werkstuk, of grote prenten/foto’s, dan steek je die in de bijlage. Iedere bijlage krijgt een nummer. In de hoofdstukken daarvoor verwijs je dan naar het juiste nummer van de bijlage. Let op: Niet ieder werkstuk bevat bijlagen. Als je ze niet hebt, sla dan deze stap over.
- Stap 5: Presentatie, spreekbeurt of mondelinge voorstelling van je werkstuk
Tips voor het geven van je mondelinge voorstelling:
- Inoefenen van de tekst: Leer de tekst niet in één keer uit het hoofd. Leer elke dag een paar hoofdstukken, herhalen is de boodschap! Oefen je spreekbeurt voor de spiegel, voor je ouders, broer of zus... Zij kunnen je zeker bijsturen met wat tips. Kijk bij het spreken je publiek (niet alleen je vrienden) aan, zo voelt iedereen zich aangesproken en zal men aandachtiger luisteren. Praat luid, duidelijk en gebruik een verzorgde taal. Wees expressief!
- Beknopt overzicht: Stel een bondig overzicht op met een beknopte inhoudstafel en een aantal sleutelwoorden als geheugensteuntje. Dit overzicht kan je voor je leggen tijdens de voorstelling van je werkstuk. Je kan ook een afdruk maken van je eigen PPT. Zo kijk je niet altijd naar het bord tijdens je mondelinge voorstelling, want dat is vrij storend.
- Controleer vooraf. Kijk enkele dagen vooraf of de PPT die je maakte, ook werkt in de klas. Verzamel tijdig het extra materiaal dat je wilt tonen tijdens de presentatie. Bedenk ook vooraf hoe je het veilig op school krijgt.
- Leg alles overzichtelijk klaar. Als je een spreekbeurt geeft, neem dan best verschillende voorwerpen mee en leg die ordelijk in de juiste volgorde op de tafel voor je. Dit kunnen boeken, beeldjes, posters, foto's, kledingstukken,... zijn. Het maakt je presentatie boeiender voor de anderen en bovendien zorgt het voor een leuke en ontspannen sfeer. Laat deze dingen zien tijdens je spreekbeurt, maar geef ze niet door. Zo vermijd je dat klasgenoten afgeleid zijn en niet meer luisteren. Na je presentatie kan je natuurlijk wel je materiaal doorgeven. Oefen thuis je voorstelling ook al met je documentatie!
- Geloof in jezelf! Je hebt hard gewerkt, je bent goed voorbereid, je kan het! En loopt er toch wat mis … geen paniek, ga gewoon rustig weer verder. Probeer zelfzeker en rustig over te komen tijdens je presentatie ook al ben je zenuwachtig!
Stap 6: Zelfevaluatie
Waarschijnlijk ben je opgelucht dat alles achter de rug is. Terecht, je hebt hier hard aan gewerkt!
Probeer toch ook even stil te staan bij wat goed ging en wat beter kon. Zo kun je iets leren uit je fouten. Natuurlijk kan je ook veel leren van de andere presentaties.